Ik ben op 5 mei geboren. Vanaf ongeveer mijn 6e jaar mocht ik de avond voor mijn verjaardag met mijn vader mee naar de Dodenherdenking. Die werd gehouden onder het indrukwekkende beeld van ‘de gefusilleerde man’ van John Rädecker in Waalwijk. Mijn vader noemde de namen van de 83 gevallen Waalwijkers en droeg een gedicht voor. Dat kon hij als geen ander. Hoewel ik me nauwelijks bewust was van waarom dat alles gebeurde, voelde het als heel speciaal dat ik daar bij was. Ik mocht mijn verjaardagskleren al aan. Vaak een zomers jurkje, kanten sokjes en een door mijn moeder gebreid vestje. Ik herinner me nog dat ik het regelmatig behoorlijk koud had.
De bijeenkomst werd altijd afgesloten met de Last Post en een oorverdovende stilte nadat de laatste tonen weggestorven waren. Het raakt me nog steeds, als het klinkt.
In maart 1991 overleed mijn vader. Ik herdenk hem stiekem heel vaak. Als ik in de natuur loop, als ik in een museum geniet van de kunst, als ik naar muziek luister, weer een kinderboek in mijn handen heb of in het theater ben. Maar ook als ik bezig ben met luisteren en met de dialoog.
Vorig jaar was hij dus 25 jaar dood. Met het gezin zijn we, om hem te herdenken, naar de voorstelling ‘Not the Tommy Coopershow’ geweest. Hij hield enorm van de humor van de Britse komiek. We hebben na afloop verhalen gedeeld en geluisterd naar hoe ieders persoonlijke herinneringen aan hem.
Komend najaar is het 25 jaar geleden dat mijn schoonmoeder verongelukte. Ook voor haar zoeken we een moment van herdenken. Om te herinneren, om het gemis en de verhalen te delen, om te vieren wat was en wat is, om te voelen, om samen te zijn.
Herdenken, verhalen vertellen en daar samen naar luisteren. Wat een rijkdom om te doen.